Wie is het toch die mijn mooie magnolia
bloemenpracht
tot het diepst van zijn ziel kennelijk veracht?
Wie rukt aan ieder lichtroze bloemblad?
Wie trekt ze los? Wie mept ze plat
tot de blaadjes reddeloos verloren
neervallen op de net opkomende koren-
bloemen die daar ook niet op zitten te wachten
en nu naar licht en zuurstof smachten?
Het is de Lelystadse wind!
Die, wanneer hij aan mijn tuin begint,
ik kan missen als een dreinend kind.