Gewonnen op water, beklonken op klei en zand,
gaven de zuiderzeewerken mij grond en een kant om aan te staan en
gade te slaan hoe het meer en de vaart elkaar mochten raken
in de beslotenheid van een betonnen bak.
Uitziend over plassen, vaarten en het meer,
wakend over ál het verkeer
bewegend over brug en sluis,
sta ik standvastig, ben ik het huis.
Weemoedig terugdenkend aan al dat was;
Het begin van Almere,
het begin van een stad.