Verdwijnend in oneindig niets
waar verstild het koude water wacht
en avonturen onvolbracht,
lonken na een koude nacht.
Hijs de zeilen, gooi de trossen los,
zet koers naar het lege niet-weten
zonder ooit nog te vergeten
waar je start lag en waar het bos.
Het oerwoud van bomen
waar je niet uit leek te komen.
Tot Winter uitademde over het land
en je starend aan de rand
licht zag en een overkant.
Marlies van Eunen - de Boer
onder copyright 9 december 2022